Het slot van een boek moet zoveel meer zijn dan simpelweg de laatste alinea. In het einde moet alles samenkomen. De lijnen worden gesloten of er komt nog een lijk uit de kast vallen dat alles verandert, de boel vliegt uit de bocht of komt juist tot bedaren: het einde is waar de lezer al honderden pagina’s naartoe leeft, dus het moet verdomd goed zijn.
In Mijn leven is mooier dan literatuur eindigt Jannah Loontjens met een hoofdstuk dat gaat over eindigen.
Het bedenken van een einde is een risicovolle onderneming. Het boek kan zomaar verpest worden door een wringend, futloos of te geforceerd einde. Hoe kunnen we een verhaal op natuurlijke wijze laten eindigen? Ons idee van een einde gaat vaak samen met een gevoel van afronding, zo mogelijk met een conclusie of ontknoping. Maar juist in dit idee schuilt een groot gevaar. Simon Vestdijk betoogt in zijn essay ‘Het pernicieuze slot’ dat romans aan het eind vaak de mist in gaan, omdat de draden van een verhaal nog eens nadrukkelijk bijeen worden geknoopt of omdat er juist nog een gekunstelde ontknoping volgt.
Het is een kwestie van smaak wat je als lezer prettiger vindt, en als schrijver trouwens ook, maar Vestdijk heeft wel gelijk: een natuurlijk einde schrijven is lastig. En dan heb ik nog niet eens het moeilijkste genre. In romantische fictie is vanaf het begin één ding duidelijk: er moet een romance ontstaan. Wat ik als schrijver verder ook doe – en ik permitteer mezelf een heleboel – daar hou ik me altijd aan. Bij thrillers is er net zo’n wetmatigheid: wat er ook gebeurt, de misdaad moet opgelost worden. Hoe je die romance of misdaad laat aflopen is nog steeds geen eitje, maar je hebt tenminste een duidelijk doel voor ogen.
Je verhaal voltooien is echter ook om een heel andere reden lastig. Terwijl aan het begin alles nog kon en mocht, zijn de mogelijkheden nu uitgeput. Dit is wat het is. Zeker, je kunt schaven tot je een ons weegt, maar dan nog komt er altijd een punt waarop je moet zeggen: nu is het klaar. Loontjens beschrijft prachtig hoe dat voelt.
Het is af, maar het is nog niet helemaal af, het is hooguit af genoeg om het aan een ander te laten lezen. Dit is beangstigend. Je weet dat de redacteur het nooit zo zal lezen als jij het leest.
Ze heeft gelijk. Bij elke lezing van mijn eigen (nog ongepubliceerde) werk moet ik een rode pen in mijn hand hebben, en als ik per ongeluk eens iets teruglees dat al in boekvorm is verschenen, zou ik alsnog willen dat ik dingen kon veranderen. Maar de laatste zin van deze passage geeft me ook hoop. De redacteur zal het inderdaad niet zo lezen als ik het lees. En de lezer zal het weer anders lezen dan de redacteur. Sterker nog, iedere lezer zal het weer op een andere manier lezen. Dat betekent ook dat een verhaal niet eindigt voordat de laatste lezer het heeft gelezen. Nee, zelfs dan nog niet. Want bij een enkeling zal een verhaal nog voortleven ver ná het lezen. Zo bezien is een einde nooit helemaal het einde, en dat maakt het tegenstrijdig genoeg juist makkelijker om een boek af te ronden.
Deze week schrijf ik in vijf delen over Mijn leven is mooier dan literatuur, naar de vijf hoofdstukken van het boek van Jannah Loontjens. Mijn blogs zijn onderdeel van een blogtour die uitgeverij Ambo|Anthos voor het boek organiseert.
Deel 1: Begin van een begin
Deel 2: Invloedrijke leeservaringen
Deel 3: Literatuur en zo
Deel 4: Schrijvers en waarheden
Deel 5: Eindig
One thought on “MLIMDL, deel 5: Eindig”