Nu ik weer wat op stoom ben met wat mijn eerste roman moet worden na het verlaten van de chicklit, houdt mij de vraag bezig wat stijl is en vooral of je je stijl kunt beïnvloeden. Want natuurlijk ga ik ervoor dat deze roman iets belangwekkender thema’s aansnijdt dan mijn chicklits, maar het verschil, of de voortgang zo je wilt, zou wat mij betreft groter mogen zijn dan alleen dat. En dan kom ik al snel op het ongrijpbare begrip stijl.
Tijdens het schrijven van de eerste versies van mijn chicklits hield ik me niet bezig met mijn stijl. Bij het herschrijven verving ik hier en daar een woord door een toegankelijker woord en hakte ik soms een zin in tweeën, en daar bleef het wel bij. Je kunt dus stellen dat mijn natuurlijke schrijfstijl voor 99 procent was wat er uiteindelijk gedrukt werd in die boeken. Dat maakte me nu ineens onzeker, want: als dat kennelijk de manier is waarop ik schrijf en dat kon doorgaan voor makkelijk leesbaar, niks-aan-de-hand-boek, hoe kan ik dan met diezelfde stijl een compleet andersoortig boek willen schrijven?
Stijl & stem
Op zoek naar het antwoord op deze vraag, zowel in mezelf als op het internet, kom ik op een verschil tussen ‘stijl’ en ‘stem’. De stijl van een tekst kun je aanpassen aan een doelgroep. Dat herken ik, want als tekstschrijver doe ik het continu. Ik houd niet alleen rekening met hoeveel de beoogde lezers weten van het onderwerp, maar ook met zaken als hun (gemiddelde) woordenschat. Eigenlijk is dat ook wat ik deed als chicklitschrijfster, door zinnen in tweeën te hakken en hier en daar een woord te vervangen. Een simpele manier om een tekst net dat beetje toegankelijker te maken.
En dan is er dus mijn stem, die onveranderlijk is. Of ik nu een avond bijklets met een vriendin of een zakelijke e-mail schrijf, mijn stem blijft dezelfde. Ik kan wel een ander accent leggen als de situatie erom vraagt – alhoewel ik moet toegeven dat ik soms totaal ongepast uit de hoek kom en lang niet altijd doorheb waar ‘de situatie om vraagt’ – en door de jaren heen ontwikkelt mijn stem zich, gelijk op met dat ik me als mens ontwikkel. Er zit dus wel iets van beweging in, maar lang niet genoeg om een wereld van verschil te betekenen tussen Laat me jou zijn (2014) en mijn volgende roman (jaar nog onbekend).
Gelukkige schrijver
Met dit inzicht moest ik terugdenken aan dat ik een stukje uit de roman liet lezen aan een collega-schrijver. Het was geen grappige scène, maar hij werd wel grappig gevonden. Iets wat ik vaker meemaak, ook in het dagelijks leven met de dagelijkse gesprekjes. Blijkbaar is humor een kenmerkend onderdeel van mijn stem. Betekent dat dat ik geen roman kan schrijven met een zwaarder thema dan mijn chicklits? Volgens mij niet. Dat doe ik namelijk alsnog, alleen dan met humor erin, en met alle andere elementen van mijn stem en mijn stijl. Misschien wordt het daardoor alles bij elkaar niet heel anders dan wat ik eerder schreef. Ook dat zou ik bij nader inzien niet zo erg vinden. Er is een reden dat die chicklits door zoveel mensen met plezier werden gelezen; ik vind het een eer dat er zoveel mensen zijn die mijn stem graag horen(/lezen). Als mijn eerste niet-chicklit om dezelfde reden een publiek vindt, ben ik een gelukkige schrijver.
Maar dat ben ik sowieso.
Afbeelding: Kich Anfoly
Chicklit is een moment in het leven. Als je publiek groeit, zoals jij ook groeit, bedien je met je roman hetzelfde publiek in een volgende levensfase.