Met nog een week te gaan tot kerst zit ik midden in de voorbereidingen voor volgende week dinsdag en woensdag. Vooral het menu baart me kopzorgen. Elf mensen op eerste kerstdag en acht op de tweede, dat is nogal een groep om te voeden. Toch is dat niet wat op dit moment top of mind is bij mij. Integendeel: ik zit in mijn hoofd al met mijn billen in het strandzand. Wanneer er namelijk in de zomer een nieuwe verhalenbundel verschijnt – en die komt er; Summer Lovin’ – dan moeten de verhalen in de winter geschreven worden.
Nou ben ik sowieso wel het dromerige type, en in de winter wegdromen naar de zomer is natuurlijk wel érg aantrekkelijk. Sluit je ogen en voel de warmte van de zon op je huid, hoor het ruisen van de zee, voel de ziltige wind door je haren waaien, ruik de zonnebrand waarmee je je hebt ingesmeerd en waan je in Spanje/Kroatië/Egmond aan Zee. Waar je ook bent, of dat nu is op een koud perron of als een verzopen kat in de supermarkt op zoek naar de beste kerstgerechten, in je hoofd is het zomer.
Zo ongeveer dus. Ik ben me nu al een paar dagen steeds aan het onderdompelen in mijn zomerverhaal, dat zich afspeelt in zonnig Zuid-Frankrijk. Daar is het vakantie, dus er zijn geen deadlines, er is geen regen (ik zou wel gek zijn om die erin te schrijven!), er is nog láng geen kerst en er zijn dus ook geen kopzorgen over een kerstdiner. Er zijn wel wat obstakels, maar die zorgen er eigenlijk alleen maar voor dat de zomer nog langer voortduurt. Het is een geweldige plaats om naartoe te gaan, ook al is het alleen maar in mijn hoofd.
Misschien is het wel gewoon mentaal vluchtgedrag. Zou kunnen, maar ik heb in elk geval een goed excuus: ik moet wel. Moeten is nog nooit zo fijn geweest.
Heerlijk! Volgens mij moet ik ook maar eens gaan meeschrijven met die zomerbundel 😉