Al van jongs af aan ben ik gek op dictees. Zodra de bordrij verscheen, begon ik de nieuwe woorden gefascineerd te bestuderen. Enige tijd later – ik weet niet meer of dat een paar dagen duurde of een week – werden de woorden weer weggewist en moesten we ze uit ons hoofd op papier zetten: het dictee.
Het was mijn favoriete moment van de schoolweek. Nu lijkt het vast alsof ik een enorme nerd was, wat oprecht meeviel, maar voor het dictee maakte ik een uitzondering. Ineens telde iedere pennenstreek. Van die spanning ging mijn hart sneller kloppen en als ik een woord compleet en correct op papier had gezet, maakte het een sprongetje van geluk.
Door de jaren heen is er heel veel veranderd, maar de opwinding voor een stevig dictee voel ik onverminderd door mijn aderen stromen. Gisteren werd ik samen met ongeveer dertig collega’s van VBK (een uitgeversbedrijf waar ik ‘intern’ freelancewerk doe) getrakteerd op een dictee dat was samengesteld door Theo de Boer, lexicograaf bij Van Dale. Je had mijn hartslag voorafgaand aan dit evenement moeten voelen. Hij kwam helemaal tot in m’n keel.
Gelukkig zakte de spanning iets zodra de tekst voor het eerst was voorgelezen en de verschrikte kreten geuit waren. Dertig zielen, één gedachte: dit kunnen we nooit foutloos opschrijven! Lukte het op de basisschool nog weleens om een tien te halen voor het dictee, nu was dat uitgesloten. Toen ik me dat realiseerde, kon ik een stuk soepeler schrijven.
Niet dat de spanning meteen weg was. Het ergste moment moest nog komen, vlak voor het inleveren: de laatste check. Het punt waarop je altijd een of meerdere fouten toevoegt, mocht je zo dapper zijn om nog iets te veranderen. (Ik was zo dapper. ‘Het kyrie eleison’, dacht ik, dat zal wel met een streepje moeten, toch? Toch? Eh… Ja, streepje! Nu! Gauw zette ik het erop, om even later te ontdekken dat het overbodig was, ja, zelfs fout.)
Theo de Boer loodste ons door alle zinnen van het dictee heen terwijl de jury ons werk nakeek. Hij liet niet alleen zien hoe het moest, maar legde ook uit waarom, waardoor we er allemaal iets van hebben opgestoken. Op een kladpapiertje hield ik bij welke fouten ik had gemaakt. Die ga ik hier niet allemaal herhalen, want daarvoor zijn sommige te beschamend, maar aldus wist ik wel vóór de jury terugkwam waar ik ongeveer op moest rekenen. Met twaalf fouten zou ik glorieus buiten de prijzen vallen. Vorig jaar had ik er immers negen en die score was goed voor een gedeelde tweede plaats, dus twaalf, dat leek helemaal nergens op.
Eigenlijk voelde dat best relaxed. Buiten de top drie zou niet bekendgemaakt worden hoeveel fouten iedereen had, dus ik kon lekker achteroverleunen en afwachten wie er wél in de prijzen vielen.
Totdat bleek dat de gedeelde tweede plaats was gegaan naar mensen die veertien fouten hadden. Mijn hartslag nam weer toe. O shit, straks had ik nog echt gewonnen ook. Het dictee van de winnaar werd erbij gepakt en ten overstaan van de hele zaal hoorde ik de juryvoorzitter precies voorlezen welke fouten ik had gemaakt. Een mix van schaamte, trots en spanning steeg naar mijn wangen, en toen mijn naam werd genoemd, kwam dat alles tot uitbarsting in de big smile die hoorde bij het mooiste dicteemoment van mijn leven tot nu toe.
Ik ben gek op dictees.
Zin gekregen om een dictee te maken? Vanavond komt het Groot Dictee der Nederlandse Taal op tv! (Foto: NTR/Groot Dictee)
Gelukkig is niemand foutloos, en zelf zoeken naar verbetering is heel mooi, dat siert de mens en maakt hem op zichzelf al beter.
Maar als je alleen al denkt foutloos door het leven te kunnen gaan kom je bedrogen uit, wel is de inspanning die je er toe brengt om dat te willen halen een nobel streven maar moet niet het doel op zichzelf worden.